Kamerlid en burgemeester van Hasselt
Kruimelpad
Hasselt eert vergeten helden
Op zaterdag 9 november om 10 uur huldigen we onze eerste vergeten Hasseltse Helden uit de Eerste Wereldoorlog met een plechtigheid op het oude kerkhof aan de Kempische Steenweg. Op de grafstenen van 6 gesneuvelden worden de eerste eretekens aangebracht. De rest van deze eretekens worden in de loop van het najaar op de andere graven aangebracht. In totaal liggen er 54 oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog begraven in Hasselt.
Vorig jaar werd in ons land uitgebreid stilgestaan bij de 100ste verjaardag van de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog. Ook in Hasselt worden de helden van toen niet vergeten. In samenwerking met het War Heritage Institute gaat de Hasseltse vereniging Ons 11de Garnizoen Hasselt en het stadsbestuur, een gedenkteken voorzien op de graven van alle gesneuvelde militairen van de Eerste Wereldoorlog die hier in onze stad begraven liggen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn ongeveer 41.000 Belgische soldaten om het leven gekomen. Ongeveer 26.000 van hen zijn begraven op militaire begraafplaatsen, maar om en bij de 9.000 slachtoffers werden op vraag van hun familie teruggebracht naar hun vroegere woonplaats. Daar zijn ze begraven op burgerlijke begraafplaatsen. In tegenstelling tot de graven op militaire begraafplaatsen hebben die meestal geen beschermd statuut. Daardoor zijn er slechts 6.000 bewaard gebleven. Met het project "Onze Vergeten Helden" wil het War Heritage Institute die "vergeten graven" zichtbaar maken. Daarom werden uniforme gedenkplaatjes ontworpen die aan alle gemeentebesturen gratis ter beschikking gesteld worden.
Burgemeester Steven Vandeput, die in mei 2018 als minister van Defensie het project ‘Onze Vergeten Helden’ initieerde is opgetogen met dit initiatief: “In Hasselt zijn 54 oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog begraven op onze stedelijke kerkhoven. Door het aanbrengen van deze gedenkplaatjes betuigen we op een gepaste manier onze eer aan de Hasselaren die voor onze vrijheid gestreden hebben.”
Zes Hasseltse Helden
Louis Reynders
Lodewijk (Louis) Reynders werd in 1889 in Hasselt geboren. Het gezin, dat in de Fonteinstraat woonde, telde vijf zonen en evenveel dochters. Louis was van beroep metsergast. In 1909 werd hij als soldaat-milicien opgeroepen voor zijn verplichte legerdienst bij het 14de Linieregiment. Bij het uitbreken van de oorlog werd zijn regiment ingezet tijdens onder andere de verdediging van de forten rond Luik en Antwerpen en in een latere fase in de loopgraven in de Westhoek. Op 25 augustus 1918 werd Louis met een dubbele longontsteking opgenomen in het Brits-Belgisch Militair Hospitaal in Calais, waar hij de dag nadien overleed. Tien weken later zou de wapenstilstand ondertekend worden. Oorspronkelijk werd hij begraven in Calais maar op 22 oktober 1922 herbegraven op het ereperk in Hasselt. Louis werd 29 jaar.
Ludovicus Morren
Ludovicus Morren werd geboren in Sint-Lambrechts-Herk in 1892. Het gezin woonde in de Schoolstraat in Runkst. Bij de mobilisatie meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger en verwierf de graad van soldaat 2de klas. Hij werd afgedeeld bij een instructiecentrum in Valognes. Door de slechte leefomstandigheden liep hij longtuberculose op. Op 8 november 1916 werd hij opgenomen in het Belgische militair hospitaal Cauvalat in Le Vigan waar hij op 13 juni 1917 overleed aan de pijnlijke longziekte. Initieel werd hij begraven in Avèze en in 1924 herbegraven op het ereperk in Hasselt. Ludovicus Morren, de schoonbroer van Louis Reynders, werd 24 jaar.
Henri Trips
Henri Trips werd in 1891 geboren in Maaseik. Hij huwde in Hasselt en het gezin woonde in de Casterstraat. In 1909 meldde Henri zich als beroepsvrijwilliger bij het leger. Hij werd sergeant-majoor bij het 11de Linieregiment dat toen zijn standplaats had in Hasselt. Op 1 augustus 1914 vertrok het regiment naar Luik om deel te nemen aan de verdediging van de fortengordel. Amper 5 dagen later, op 6 augustus 1914, sneuvelde Henri Trips op de Place Sainte-Foy in Luik. Oorspronkelijk werd hij in Luik begraven maar op 16 oktober 1921 werd hij gerepatrieerd naar het oude kerkhof in Hasselt.
Van alle Hasseltse militairen die naar het front vertrokken is, voor zover we weten, Henri Trips de eerste die sneuvelde. Hij was amper 23 jaar.
Alphonse Goovaerts
Alphonse Joseph Goovaerts werd geboren in Aarschot in 1892. Van beroep was hij boekbindergast. Zijn zus trouwde met Frans Vanstreels, muzikant bij het 11de Linieregiment. Eén van de kinderen uit dat gezin, Rene Vanstreels, was jarenlang stadsbeiaardier in Hasselt. In 1912 werd Alphonse Goovaerts als soldaat-milicien opgeroepen voor zijn verplichte legerdienst bij het 11de Linieregiment. In oktober van 1914 bevond zijn regiment zich in de buurt van Diksmuide waar hij op 24 oktober ernstig gewond geraakte. Hij werd ter verzorging overgebracht naar een ziekenhuis in Liverpool waar hij in november 1914 overleed. Hij werd begraven in Kirkdale-Liverpool en 10 jaar herbegraven op het ereperk in Hasselt. Aphonse was 22 jaar toen hij overleed.
Florent Somers
Florentinus Franciscus Lodewijk Somers werd in Hasselt geboren in 1887. Hij had nog drie broers en acht zussen. De familie woonde aan de Kiekenmarkt, een zijstraat van de Hoogstraat. Florent huwde in 1910, het gezin telde 3 kinderen en woonde toen in de Persoonstraat. Florent meldde zich als oorlogsvrijwilliger en werd ingelijfd als soldaat 2de klas bij het 2de bataljon Karabiniers Wielrijders. Op 16 oktober 1918, tijdens het grote bevrijdingsoffensief, vormde het bataljon de voorwacht van de cavaleriedivisie. ’s anderendaags, op 17 oktober 1918, sneuvelde Florent in Lichtervelde, na 4 jaar aan het front en slechts 3 weken voor het einde van de oorlog. Initieel werd hij begraven in Lichtervelde maar in 1921 herbegraven op het ereperk. Florent was 31 jaar toen hij sneuvelde voor het vaderland.
Jan Goossens
Jan Baptist Goossens werd geboren in een groot gezin in Hasselt op 27 Juni 1888. Hij had nog vier broers en drie zussen. Hij trouwde met Martina Denis en woonde in Luik. Bij het uitbreken van de oorlog werd hij als soldaat 2de klas ingedeeld bij het opleidingscentrum voor hulptroepen van de Artillerie in de buurt van Parijs. Zoals zovelen in die ellendige oorlogsjaren werd ook Jan ziek. Op 30 Jun 1918 overleed hij aan longtuberculose in Pantin, een randgemeente van Parijs. Hij werd daar begraven en later, op 25 mei 1924, gerepatrieerd en herbegraven op het ereperk op het Oud Kerkhof. Hij was 29 jaar toen hij overleed.